André Kamphuis, Spraakverwarring rond de toren van Babel: zegen of vloek? Een exegetisch onderzoek naar de betekenis en functie van Genesis 11:1-9 (2008)
, [], Genesis 11:1-8: Confusion of the lanugage; Habakkuk 3: The Prayer of Habakkuk (Part 2/2)
Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [1]de ganse aarde was [2]van enerlei [3]spraak en enerlei woorden. 1. Alle bewoners der aarde, voor en na den zondvloed, totdat deze verdeling der spraken geschied is. 2. Het wordt er voor gehouden, dat dit de Hebreeuwse spraak [die haar naam heeft van Heber] geweest is; onder anderen daarom, omdat de eigennamen der eerste mensen van Hebreeuwsen oorsprong zijn, als Adam, Heva, Kain, Habel, enz. 3. Hebr. lip, gelijk in het volgende.